Voor boeren is het een uitdagende tijd om in te werken en leven. Er spelen…
Bijzondere geschiedenis van de Kleine Wildenberg (deel 2)
In dit tweede deel van de bijzondere geschiedenis van de Kleine Wildenberg, lees je over de tijd waarin de boerderij grote veranderingen doormaakte. Betsie, de moeder van Margreet – de huidige eigenaresse – deelt haar verhaal en ervaringen op de boerderij.
De geschiedenis van de boerderij in het kort
De Kleine Wildenberg is een boerderij in Diepenveen uit 1717. Het is een echt familiebedrijf waar jarenlang generaties naast en na elkaar het agrarisch beroep uitoefenen.
We leven in een tijd waarin ons “platteland” aan verandering onderhevig is en veel boeren kampen met het niet hebben van een opvolger voor hun boerderij. Ook is het een tijd waar “kanteling” een begrip is over veranderingen in de zorg, in organisaties en in de hele maatschappij. Worstelingen over opvolging, uitbreiden, milieu en stikstof zijn grote vraagstukken. Verantwoordelijkheid nemen is een uitdaging.
Het rijke boerderijleven
In het eerste deel van dit blog hebben jullie kunnen lezen dat ouders en kinderen elkaar opvolgden, werkten en leefden op deze boerderij. Jarenlang konden boeren bestaan van een ‘kleinschalige’ boerderij , met wat varkens, koeien en een paar hectare akkerbouw. Zo zijn ook mijn ouders, Gerard en Betsie Kolkman, hier samen gestart.
Betsie vertelt:
In 1971 ben ik getrouwd met Gerard en hier op de boerderij komen wonen. Nu, na meer dan vijftig jaar hier gewoond te hebben, kan ik wel zeggen dat ik hier geworteld ben. Vroeger thuis beweerde ik, nooit met een boer te willen trouwen, hetgeen toen voor mij als oudste van acht kinderen betekende; ‘altijd moeten helpen en nooit klaar met het werk’.
Verliefd geworden op Gerard en inmiddels ook verknocht aan het bedrijf, woon ik hier nog steeds met veel plezier en heb er ‘wortel geschoten’. Leven op een boerderij is “Omgaan met leven en dood”, zoals Gerard het noemde.
Terug naar 1971. In het voorhuis (zonder het aangebouwde dwarsstuk), woonden toen vader en moeder Kolkman, hun 8 kinderen en ome Gait (een ‘vrijgezellige’ oom die zijn hele leven op de Kleine Wildenberg heeft gewoond).
Voor ons mocht er een klein stukje, nauwelijks 30 m2, bij de boerderij aangebouwd worden. Gerard en ik begonnen met een aangebouwde kleine kamer, keuken en boven een eigen slaapkamer. De rest werd gezamenlijk gebruikt en gedeeld. Met z’n allen gebruikten we een douche van 1 bij 2 meter, waar ook een wasmachine stond. Er was 1 telefoon in de hal, toen heel gewoon.
Een maand nadat we getrouwd waren en ik in Diepenveen was komen wonen, overleed de vader van Gerard. Een grote verandering voor het hele gezin. Voor de boerderij was het overlijden van Gerards vader ook een grote verandering.
Gerard werd boer en schafte als eerste een melkmachine aan. De koeien met de hand melken was te tijdrovend naast zijn baan bij de zuivelfabriek, die hij toen nog had. De koeien stonden in de winter op stal en werden in de zomer in de wei gemolken. Elektrisch, met een hele lange kabel vanaf huis naar een melkinstallatie. Ik werd een beetje boerin, wat ik eigenlijk nooit had willen worden, maar hoefde weinig te helpen op de boerderij. Het leven ging door, met veel ervaringen en met lief en leed. En daarnaast kon ik gelukkig ook nog mijn oude beroep van coupeuse uitoefenen. In die tijd was het hier nog gebruikelijk dat je stopte met werken als je ging trouwen.
Onze kinderen kwamen en groeiden op. Ik ben nog steeds blij dat we ook in die tijd onze eigen weg konden kiezen. Een eigen bedrijf gaf ook vrijheid en voordelen. Door de kinderen, én de kinderen die hier kwamen logeren, o.a. via Europa kinderhulp, kwamen we er achter dat we op deze plek veel meer te bieden hadden.
Veranderingen vanaf 1979
Het werk op de boerderij en een baan aan de zuivelfabriek was steeds moeilijker te combineren voor Gerard. De baan werd opgezegd en er werd een schuur gebouwd voor 80 fokzeugen met kleine biggetjes. Geen vetpot, maar we konden ervan leven en de kinderen konden studeren. Er kwam meer tijd voor studie en andere plannen. In die tijd moesten veel agrarische bedrijven al kiezen tussen schaalvergroting of andere vormen van bestaan b.v. neventakken. Doordat zich geen opvolger aandiende voor de agrarische tak en we al ervaring hadden met kinderopvang, zijn we ons verder gaan oriënteren in de neventakken ‘zorg’ en ‘recreatie’.
Zo zijn we in het jaar 2000 gestart met de zorgboerderij. Voor ons betekende dat toen, en nu nog steeds, drie dagen dagbesteding bieden aan 4 à 5 mensen met een zorgvraag. Dit was vrij nieuw in die tijd. In heel Overijssel begonnen we met een studieclub van tien bedrijven die als neventak met zorg begonnen en inmiddels zijn het er meer dan honderd. Nieuwe cursussen werden gevolgd en er werd een kwaliteitssysteem opgezet.
“Er gebeuren wondertjes op de boerderij”
werd in de krant geschreven. De ruimte, het kleinschalige, de dieren en het buiten zijn en werken, bleek voor velen een goed concept. Bijzondere mensen kruisten ons pad en we beleefden van alles op dit unieke plekje. De ruimte, de dieren, eten van het land en tot rust komen deed ons steeds meer ontdekken dat het boerderij-leven voor menigeen helend kan werken.
Het is mooi te zien hoe een heel diverse groep aan mensen, elkaar accepteren, helpen en respecteren.
Het is niet altijd makkelijk geweest. In 2001 brak de mond en klauwzeer uit. Onze mensen van de dagbesteding mochten ineens niet meer komen en dieren mochten niet worden vervoerd. Na maanden, toen de nood het hoogst werd en de hokken steeds voller werden met biggen die gewoonlijk naar een ander bedrijf gingen, mocht er weer vervoerd worden. Er waren toen op veel bedrijven al dieren geruimd, wat een grote indruk heeft achtergelaten bij veel families.
In 1999 zijn we met het melken van de koeien gestopt en gingen we ons ook meer oriënteren op een recreatieve tak. Van een oud kippenhok werd een vakantiehuisje gemaakt en met veel plezier geopend door de broers en zussen van Gerard met een weekend logeren. Van de koeienstal werd daarna een ruimte gemaakt voor de dagbesteding met een kantinegedeelte, het huidige Pegge-Huis.
In 2005 overleed Gerard plotseling. Dan is het alsof het leven even stilstaat. Maar ook dan gaat het leven op een boerderij door. De dieren moeten gevoerd, de mensen vragen wanneer ze weer mogen komen. En ik werd ineens fulltime boerin.
” Je kunt meer dan je denkt”!
Naast het grote gemis van Gerard, heeft de tijd daarna, met veel lieve mensen om me heen, me ook veel goeds gebracht. Het werken met verschillende mensen, en bijvoorbeeld de ervaring jonge dieren op de wereld te helpen en in leven te houden, heb ik toen als heel bijzonder ervaren. Fijn hoeveel hulp ik in die tijd kreeg van de kinderen, familie en vrijwilligers. Ook nu is het nog steeds fijn om met zoveel verschillende mensen samen te mogen werken.
Zo is het al die jaren een gemengd bedrijf gebleven, eerst met melkkoeien, zeugen en wat akkerbouw en nu kwamen daar de zorg en recreatie bij.
Al generaties lang is het zo gegaan en zal het hopelijk nog doorgaan. Steeds weer met nieuwe ideeën.
Heel mooi dat het bedrijf, ook nu weer door de volgende generatie, wordt voortgezet. En ik na al die jaren, het wat rustiger aan kan doen maar ook nog deel mag uitmaken van het gebeuren hier en een heel klein stukje heb kunnen bijdragen aan het voortbestaan van dit unieke plekje.
Ook fijn dat ik Hans heb ontmoet, waarmee en waardoor ik weer toekom aan heel andere dingen. Een nieuwe uitdaging, hoewel loslaten ook een kunst is.
En zo gun ik ook de volgende generatie het geluk, om ook weer, hoe dan ook, hier te mogen wonen en werken, en ervan te kunnen genieten.
In al die jaren heb ik heel veel geleerd, zeker ook hoe belangrijk vrijheid is, vooral juist voor mensen met andere behoeftes. ‘Anders’ is ook goed. Vrijheid ervaren op een plek waar verschillende mensen welkom zijn. Actief zijn en rust vinden.
Een plek om met elkaar te delen.